Toon Indexframe Profetie

Download als PDF
De Nieuwe Bijbelvertaling

Sinds 2004 is Nederland weer enkele nieuwe vertalingen van de Bijbel rijker, waaronder de De Nieuwe Bijbelvertaling. Deze vertaling is opgezet door het NBG in samenwerking met de KBS. De vertalers claimen zowel brontekstgetrouw te zijn als doeltaalgericht. M.a.w., "de vertaling moet getrouw de Griekse of Hebreeuwse tekst (de brontekst) weergeven in goed Nederlands (de doeltaal)".
De NBV bevat inderdaad goed Nederlands. Deze studie zet wat kritische kanttekeningen bij de claim dat de NBV grondtekstgetrouw is.
De NBV-vertalers stellen dat er een groot verschil is tussen Het Boek en de NBV. Volgens hen is Het Boek "een parafrase, een hervertelling van de Bijbel, die uit het Engels vertaald is" en is de NBV "een vertaling uit de bronteksten".
Het Boek zelf stelt dat het een "gedachte-voor-gedachte-vertaling" is. Dat kan best een parafrase opleveren. Het punt is echter dat de NBV zo vrij vertaald is dat er ook bij de NBV sprake lijkt te zijn van een parafrase:

_________________________________________________________________

Mens of mensenzoon?

De Heer Jezus noemt zichzelf vaak de Zoon des mensen (zoals in Matteüs 9:6 - ο υιος του ανθρωπου) of Mensenzoon (Johannes 5:27 - υιος ανθρωπου). Deze titel is een verwijzing naar Daniël 7:13, waar Daniël profeteert:

... met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon ... (NBG).

In de NBV is deze verwijzing niet meer zichtbaar:

... met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens ... (NBV).

De grondtekst van Daniël 2:4b - Daniël 7:28 is in Aramees, dus ook dit vers is in het Aramees geschreven. Het gaat om het zinsdeel כבר אןש. Uit deze woorden blijkt dat de NBG-vertaling hier correct is:
כ = gelijk, zoals
בר [bar] = zoon, zie ook Markus 10:46 ... Bartimeüs, de zoon van Timeüs (NBV).
אןש [anasj] = mens
Septuaginta: υιος ανθρωπου = mensenzoon, precies als in Johannes 5:27

Diverse malen wordt in de NBG-vertaling terugverwezen naar dit vers uit Daniël. Ook de priesters begrepen bij de ondervraging van de Heer heel goed dat Jezus zich met de mensenzoon van Daniël 7:13 vereenzelvigde (Matteüs 26:64, Markus 14:62).

In het Hebreeuws is er een soortgelijk zinsdeel: בן אדם [ben adam] (בן = zoon, kind, אדם = mens). Dit zinsdeel wordt in de NBV wel regelmatig met mensenkind vertaald en dus niet met mens:

die tegen mij zei: ‘Mensenkind, sta op, dan zal ik met je spreken.’ (Ezechiël 2:1 - NBV)

De NBV heeft geen tekstverwijzingen meer. Gezien de losse manier van vertalen is dat nu ook begrijpelijk, want tekstverwijzingen zouden zo alleen maar verwarring scheppen. In het Nieuwe Testament van de NBV wordt de Heer namelijk nog wel als mensenzoon omschreven.


De Engel des Heren

De profeet Zacharia zag in een visioen (Zacharia 3:1) de hogepriester Jozua voor de Engel des HEREN staan, terwijl de satan erbij stond om hem aan te klagen. In het volgende vers (Zacharia 3:2) heeft Zacharia de reactie beschreven van de HERE (יהוה [Jahweh]):

De HERE echter zeide tot de satan: De HERE bestraffe u, satan ... (NBG).

De NBV heeft hier echter staan:

De engel van de HEER zei tegen Satan: ‘De HEER zal je het zwijgen opleggen ... (NBV).

De vertaling is bepaald niet brontekstgetrouw, het woord engel (מלאך [malak]) komt helemaal niet voor in Zacharia 3:2. De interpretatie van de NBV-vertalers, dat de Engel des HEREN hier sprak, is mogelijk, als de Engel des HEREN in wezen de HERE zèlf is. Maar het staat er niet. Het enige, dat er staat, is dat de HERE sprak. En juist dàt is niet meer te zien in de NBV.


2 x יהוה

Genesis 19:24 is een tekst waaruit blijkt dat de HERE (יהוה [Jahweh]) zich op meer dan één plaats tegelijk heeft gemanifesteerd:

Toen liet de HERE zwavel en vuur op Sodom en Gomorra regenen, van de HERE , uit de hemel (NBG)

In de NBV is dit niet meer te zien:

Toen liet de HEER uit de hemel zwavel en vuur neerkomen op Sodom en Gomorra (NBV)

In het Hebreeuws komt יהוה [Jahweh] toch echt 2 x voor:

ויהוה המטיר על סדם ועל עמרה גפרית ואש מאת יהוה מן השמים


Ik of mijn Geest?

In Haggaï 2:4 zegt God "Ik ben met u" en vervolgens in vers 5:

overeenkomstig het woord dat Ik u beloofd heb, toen gij uit Egypte uittoogt en mijn Geest in uw midden stond: vreest niet (NBG).
Ik houd mij aan de belofte die Ik u gedaan heb toen u uit Egypte bent weggetrokken. Mijn geest blijft in uw midden: wees niet bevreesd!" (WV95).

God geeft dus aan dat hij d.m.v. zijn Geest in hun midden zal zijn. In de NBV is dit niet meer te zien:

Dat heb ik jullie beloofd toen jullie wegtrokken uit Egypte; ik zal steeds in jullie midden aanwezig zijn, wees dus niet bevreesd (NBV).

Waarom deze nodeloze verandering? Dit is niet brontekstgetrouw. En zo mis je een subtiele verwijzing naar de Drie-eenheid.


Meesters of liefhebbers?

Een waarschijnlijk Messiaanse profetie is Zacharia 13:6, wat de NBG-vertaling weergeeft met:

En als men tot hem zegt: Wat zijn dat voor wonden tussen uw armen? dan zal hij zeggen: Daarmee ben ik geslagen in het huis van mijn vrienden (NBG).

Uit de Statenvertaling blijkt de relatie met Jezus nog duidelijker:

En zo iemand tot hem zegt: Wat zijn deze wonden in uw handen? zo zal hij zeggen: Het zijn de wonden, waarmede ik geslagen ben, in het huis mijner liefhebbers (SV).

In de NBV is dit minder duidelijk, omdat het daar om een heel ander huis gaat:

En wanneer zo iemand gevraagd wordt: ‘Hoe kom je dan aan die striemen op je rug?’, dan zal hij antwoorden: ‘Die heb ik opgelopen in het huis van mijn meesters (NBV).

Jezus was in het huis Israëls, waar velen Hem lief hadden. Daar had hij geen meesters, want Hij was zelf de Meester. In het Hebreeuws staat er מאהבי Hierin zit het werkwoord אהב [ahab], dat betekent liefhebben, en niet heersen of iets dat daar op lijkt.
Elders komt de uitdrukking מאהבי nog twee keer voor en daar heeft de NBV dit wel correct vertaald met mijn minnaars (Hosea 2:5 en 2:12).
Alle bekende vertalingen hebben in Zacharia 13:6 iets staan als liefhebbers, vrienden of minnaars. Deze nieuwe vertaling van de NBV is dan ook onbegrijpelijk en het is jammer dat er een toelichting voor deze geheel andere vertaling ontbreekt.


Was David een afgodendienaar?

Psalm 16 is een van de vele psalmen die door David geschreven is. In de NBV is de volgende verbazingwekkende passage opgenomen:

3 Maar tot de goden in dit land, de machten die ik vereerd heb, zeg ik:
4 ‘Wie u volgt, wacht veel verdriet.’ Ik pleng voor hen geen bloed meer, niet langer ligt hun naam op mijn lippen. (NBV).

Hier wordt David afgeschilderd als een man die vroeger afgoden heeft gediend en aan hen heeft geofferd. Dat is ondenkbaar voor iemand die al op jeugdige leeftijd God diende (1 Samuël 16:7-12). In de NBG staat dan ook iets heel anders:

3 Wat betreft de heiligen die in den lande zijn: zij zijn de heerlijken in wie al mijn welbehagen is.
4 Vele zijn de smarten van hen die dingen naar de gunst van een andere god; ik zal hun plengoffers van bloed niet plengen, zelfs hun namen op mijn lippen niet nemen (NBG).

Het gaat niet om (af)goden, maar om heiligen. Dat zijn de oprechte gelovigen, waar David welbehagen in heeft. In het Hebreeuws begint vers 3 met לקדושים, wat de NBV heeft vertaald met Maar tot de goden en de NBG met Wat betreft de heiligen. Afgezien van het voorvoegsel ל staat er in de grondtekst קדושים [kadosjim] en dat is het meervoud van קדוש [kadosj] dat wèl met heilig(e) of iets dergelijks kan worden vertaald, maar niet met (af)god(en). De uitlegging van Het Boek is dan ook veel duidelijker:

3 Als ik kijk naar de andere mensen die U volgen, wordt mijn hart warm van blijdschap.
4 Mensen die afgoden nalopen, worden getroffen door veel ellende; ik zal nooit aan hun afgoden offeren; zelfs hun namen zal ik niet noemen (Het Boek)


Henoch, dood of levend?

De Bijbel vertelt over Henoch (Hebreeën 11:5) dat hij niet is gestorven:

Door zijn geloof werd Henoch naar elders overgebracht, om niet te hoeven sterven; hij werd niet meer gevonden, omdat God hem had weggenomen (NBV).

Dit is gebaseerd op Genesis 5:24. Maar daar vertelt de NBV juist het tegendeel en introduceert zo een tegenstrijdigheid:

Henoch leefde in nauwe verbondenheid met God; aan zijn leven kwam een einde doordat God hem wegnam (NBV).

Andere vertalingen geven Genesis 5:24 wel goed weer:

En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen (NBG).
Henoch richtte zijn schreden naar God; zo kwam het dat hij verdween, omdat God hem opnam (WV95).
Toen was hij er niet langer, want God had hem weggenomen (GNB).

In het Hebreeuws staat ואיננו van ו ([wa] = en) en אינ ([een] = geen, er is niet - volgens het woordenboek Hebreeuws-Nederlands van Pimentel). De vertaling is moeilijk, maar juist dan moet je goed oppassen om geen tegenstrijdigheden te creëren. Dar is hier niet gebeurd.


Sterke God

In Jesaja 9:6 staat een prachtige profetie over de komende Messias, die het vrederijk zal oprichten. Allerlei mooie titels worden Hem toegeschreven:

Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. (NBG)

De NBV heeft dit vers zo vertaald:

Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst. (NBV)

Wat opvalt is dat de uitdrukking sterke God (Hebreeuws: אל גבור [el kibor]) is veranderd in Goddelijke held. Dat is jammer, want daardoor verdwijnt getuigenis uit het OT dat de te verwachten Messias in wezen God zelf is. Het zinsdeel אל גבור komt nog één keer voor in de Bijbel. Daar duiden die woorden volgens Jesaja 10:20 op de HERE (יהוה [Jahweh]) en daar heeft de NBV die wèl met sterke God vertaald.:

Een rest zal terugkeren naar de sterke God, de rest die van Jakob is overgebleven. (Jesaja 10:21, NBV)

Oudere vertalingen (zoals SV, NBG, Obbink, Willibrord) hebben vrijwel allemaal sterke God staan. Het Boek schrijft machtige God. Voor de hand liggend is de nieuwe vertaling Goddelijke held dus niet en ook niet in overeenstemming met Jesaja 10:21.


Maria: meisje of maagd?

Bekend is ook de vermelding van de aankondiging aan Maria dat zij de moeder van de Messias zou worden. Deze aankondiging wordt zo (Lukas 1:26-27) ingeluid in de NBG:

In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. (NBV)

Maria een meisje? We zijn in de oudere vertalingen gewend dat zij wordt aangeduid als een maagd.

In de zesde maand nu werd de engel Gabriel van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazaret, tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, genaamd Jozef, uit het huis van David, en de naam der maagd was Maria. (NBG).

Door deze nieuwe vertaling missen we de nadruk die de Bijbel er op legt dat Maria een maagd is. Het Griekse woord, waarmee Maria in Lukas 1:27 wordt aangeduid is παρθενου [parthenou] (van παρθενος [parthenos], Matteüs 1:23). Dat woord heeft toch echt als primaire betekenis maagd of maagdelijk (Openbaring 14:4). De NBV heeft het echter alleen in Matteüs 1:23 met maagd en in Openbaring 14:4 met maagdelijk vertaald. In de Evangeliën is het in de NBV nu vrijwel steevast met meisje vertaald (zoals in Matteüs 25:1-11).
Er is een gewoon Grieks woord voor meisje: κορασιον [korasion]. Dat woord is in de NBG èn in de NBV vertaald met meisje, zoals in Markus 5:42 Meteen stond het meisje op ... (NBV).
Hierdoor is in de NBV het verschil in de grondtekst tussen παρθενος en κορασιον niet meer te onderscheiden en dat is jammer.


Wat zei Esau?

Toen Esau moe van de jacht thuis kwam, wilde hij eten van de maaltijd die Jakob had klaar gemaakt. Maar Jakob wilde dat Esau eerst zijn eerstgeboorterecht zou verkopen. Toen zei Esau (Genesis 25:32):

En Ezau zeide: Zie, ik ga sterven; en waartoe mij dan de eerstgeboorte? (SV)
En Esau zeide: Zie, ik ga toch sterven; waartoe dient mij dan het eerstgeboorterecht? (NBG)

De NBV heeft dit wel erg vrij vertaald:

Man, ik sterf van de honger, ‘zei Esau, ‘wat moet ik met dat eerstgeboorterecht?’ (NBV).

Hier krijgt Jakob zomaar de aanspreektitel man, terwijl bij vrouwen de aanspreektitels in de NBV juist worden weggelaten:


Hoe sprak Jezus vrouwen aan?

Diverse malen heeft Jezus vrouwen aangesproken met de aanspreektitel vrouw en één keer met dochter. In de NBV zijn deze aanspreektitels echter weggelaten. Hier volgens enkele voorbeelden:

In de Bijbel staan twee uitspraken van de Heer tegen zijn moeder Maria vermeld. De eerste is Johannes 2:4:

En Jezus zei tot haar: Wat heb Ik met u te doen, vrouw? Mijn uur is nog niet gekomen (TELOS).

Dit is een vrijwel concordante vertaling van het Grieks. Het is heel bijzonder dat de Heer zijn moeder niet met moeder, maar met vrouw aanspreekt: γυναι [gunai]) = vrouw. Dat duidt op het einde van deze bijzondere relatie (zie ook Matteüs 12:48-49). In de NBV is dit echter niet meer terug te vinden:

‘Wat wilt u van me ?’ zei Jezus. ‘Mijn tijd is nog niet gekomen.’ (NBV)

In de Bijbel is nog een uitspraak van Jezus tegen Maria opgetekend: Johannes 19:26

... zeide Hij tot zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon (NBG).

En ook hier heeft de NBV het woord γυναι ([gunai]) = vrouw) overgeslagen in de NBV-vertaling:

... zei hij tegen zijn moeder: ‘ Dat is uw zoon, ‘ (NBV)

Opmerkelijk is dat Jezus de vrouw, die 12 jaar aan bloedvloeiingen had geleden, aansprak (Markus 5:34) met dochter:

En Hij zeide tot haar: Dochter, uw geloof heeft u behouden ... (NBG).

In het Grieks staat er: θυγατηρ ([thugater]) = dochter). De NBV heeft echter dit woord ook niet vertaald:

Toen zei hij tegen haar: ‘ Uw geloof heeft u gered ... (NBV).

In Matteüs 14:6 heeft de NBV θυγατηρ wèl vertaald met dochter:

... danste de dochter van Herodias te midden van de aanwezigen ... (NBV).

Het weglaten van wezenlijke woorden als vrouw en dochter kan niet brontekstgetrouw genoemd worden. Mannen krijgen in de NBV overigens vaak nog wel een aanspreektitel.


Wat zei Jezus tegen de verlamde?

In het Nieuwe Testament staat de geschiedenis van de genezing van de verlamde, die door 4 vrienden door het dak wordt neergelaten, diverse malen opgetekend. Vóór de genezing zegt Jezus eerst iets tegen de verlamde:

... Heb goede moed, kind, uw zonden worden vergeven. (Matteüs 9:2 - Telos)

De NBV heeft er voor gekozen om het Griekse woord τεκνον [teknon] (= kind) niet te vertalen:

... Wees gerust, uw zonden worden u vergeven (NBV).

In Markus 2:5 wordt in de NBV daarentegen het woord τεκνον wèl vertaald. Echter niet met kind, maar met het ongebruikelijke vriend:

... Kind, uw zonden worden vergeven (NBG).

... Vriend, uw zonden worden u vergeven (NBV).

Overigens sprak Jezus hem in Lukas 5:20 met mens aan, dus de complete aanspreektitel zou wel eens mensenkind kunnen zijn, als in Ezechiël 2:1

En hun geloof ziende, zeide Hij: Mens, uw zonden zijn u vergeven (NBG).

Toen hij hun geloof zag, zei hij tegen hem: ‘ Uw zonden zijn u vergeven.’ (NBV)

Maar ook hier heeft de NBV de aanspreektitel weggelaten.


Mannen broeders of broeders, zusters?

Nadat Paulus in Jeruzalem is opgepakt, spreekt hij de menigte als volgt toe:

Mannen broeders en vaders ...(Handelingen 22:1, NBG).

Dit is de letterlijke vertaling van de Griekse woorden ανδρες αδελφοι και πατερες [andres adelfoi kai pateres]. Het NBV heeft er iets heel anders van gemaakt:

Broeders, zusters, en u, leden van het Sanhedrin ... (NBV)

Hier wordt niet meer vertaald, maar hier wordt ingelegd wat Paulus zou bedoelen. Met vaders zou hij de leden van het Sanhedrin bedoelen, de Joodse raad. Dat klopt waarschijnlijk wel. Maar de uitdrukking mannen broeders en vaders is zo expliciet mannelijk, dat het uitgesloten is dat Paulus ook zijn zusters (Joodse vrouwen) rechtsreeks toesprak. Het is zelfs de vraag of er vrouwen bij deze toespraak aanwezig waren, gezien het geweld dat eraan vooraf ging. We hebben hier dus niet meer te maken met een vertaling, maar met een vreemde interpretatie van de vertalers. Het Grieks kent namelijk wel een expliciete uitdrukking voor broeders en zusters: αδελφους και αδελφας [adelfous kai adelfas] (zie Markus 10:30). De claim dat we met een brontekstgetrouwe vertaling te maken hebben kan hier niet standhouden.
Andere tekstplaatsen, waar mannen broeders met broeders en zusters is vertaald, zijn Handelingen 1:16, 2:29, 13:26 en 13:38.


Broeders

Als mannen broeders al diverse malen met broeders en zusters wordt vertaald, dan is het zeker te verwachten dat αδελφοι [adelfoi] in de NBV vaak met broeders en zusters wordt "vertaald" i.p.v. met broeders.
En dat is ook zo: bijvoorbeeld in Matteüs 18:15

Indien uw broeder zondigt, ga heen, bestraf hem onder vier ogen. Indien hij naar u luistert, hebt gij uw broeder gewonnen (NBG).

Als een van je broeders of zusters tegen je zondigt, moet je die daarover onder vier ogen aanspreken. Als ze luisteren, dan heb je ze voor de gemeente behouden (NBV).

Maar niet altijd, bijvoorbeeld in Lukas 17:3a. Zouden de NBV-vertalers werkelijk denken dat het hier alleen mannen betreft?

Ziet toe op uzelf! Indien uw broeder zondigt, bestraf hem ... (NBG)
Let dus goed op jezelf! Indien je broeder zondigt, spreek hem dan ernstig toe ... (NBV)

De NBV heeft nog een aantal andere vertalingen voor broeders:

Handelingen 3:17

En nu, broeders, ik weet, dat gij uit onkunde hebt gehandeld, gelijk ook uw oversten (NBG)

Volksgenoten, ik weet dat u uit onwetendheid hebt gehandeld, evenals uw leiders (NBV)

Handelingen 15:32

Judas en Silas, die zelf ook profeten waren, bemoedigden en versterkten de broeders met vele woorden (NBG).

Judas en Silas, die zelf ook profeten waren, hielden een lange toespraak waarin ze de gelovigen bemoedigden en sterkten (NBV).

Handelingen 18:27a

En toen hij naar Achaje wilde oversteken, moedigden de broeders hem daartoe aan en schreven aan de discipelen, dat zij hem vriendelijk moesten ontvangen (NBG).

Toen hij naar Achaje wilde afreizen, moedigden de leerlingen hem aan en gaven hem een brief mee voor de gemeenteleden met het verzoek hem gastvrij te ontvangen (NBV).


Ruth

Ruth ging op advies van Naomi 's nachts ongemerkt aan het voeteneind van Boaz, de losser, liggen. Toen werd Boaz wakker (Ruth 3:9)

En hij vroeg: Wie zijt gij? Zij antwoordde: Ik ben Ruth, uw dienstmaagd: spreid uw vleugel uit over uw dienstmaagd, want gij zijt de losser. (NBG).

‘Wie is daar?’ vroeg hij. ‘Ik ben het, Ruth, ‘zei ze. ‘Wilt u mij bij u nemen, want u kunt voor ons als losser optreden.’ (NBV).

Er zijn aanmerkelijke verschillen tussen NBG en NBV.
Allereerst is het Hebreeuwse woord אמתך (= uw dienstmaagd, van אמה [amah] = dienstmaagd, slavin, dienares, bijvrouw) 2 maal overgeslagen in de vertaling. Zo mis je iets van de cultuur van toen. Ruth stelde zich nederig op t.o.v. Boaz. We missen die nederige houding nu.
Ten tweede is de uitdrukking Wilt u mij bij u nemen toch heel wat armer, en zelfs met een dubbele lading, dan de klassieke spreid uw vleugel uit over uw dienstmaagd.
Opnieuw is de vertaling aangepast aan onze cultuur, i.p.v. dat wij iets zien van de cultuur van toen.


Discipelen

De NBV-vertalers hebben er voor gekozen om μαθηται [mathetai] niet meer met discipelen, maar met leerlingen te vertalen, zoals in Johannes 20:20b

De discipelen dan waren verblijd, toen zij de Here zagen (NBG).

De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen (NBV).

Op zich is dat jammer, want een discipel is nu vooral een leerling/volgeling van Jezus en het begrip leerling is veel algemener. Maar goed. De vertaling met leerlingen is echter niet overal consistent gedaan, zoals in Handelingen 18:27a

En toen hij naar Achaje wilde oversteken, moedigden de broeders hem daartoe aan en schreven aan de discipelen, dat zij hem vriendelijk moesten ontvangen (NBG).

Toen hij naar Achaje wilde afreizen, moedigden de leerlingen hem aan en gaven hem een brief mee voor de gemeenteleden met het verzoek hem gastvrij te ontvangen (NBV).


Wie spraken er in tongen?

Een voorbeeld van een parafrase is Handelingen 2:6 waar de NBV interpreteert wie er op de eerste Pinksterdag in tongen spraken:

en toen dit geluid gekomen was, liep de menigte te hoop en verbaasde zich, want een ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken (NBG).

Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring omdat ieder de apostelen en de andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken (NBV).

Het is juist de vraag of het in tongen spreken alleen door de apostelen gedaan werd of ook door de andere discipelen/leerlingen. Het is niet nodig en ook niet brontekstgetrouw om dit hier zo uitvoerig in te vullen.


Besneden of gelovig?

De NBV heeft er voor gekozen om onbesneden met ongelovig en besnedenen met (Joodse) gelovigen te vertalen:

Handelingen 7:51

Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd tegen de Heilige Geest; gelijk uw vaderen, zo ook gij (NBG).

Halsstarrige ongelovigen, u wilt niet luisteren en verzet u steeds weer tegen de heilige Geest, zoals uw voorouders ook al deden (NBV).

Handelingen 11:2

En toen Petrus naar Jeruzalem gegaan was, verschilden zij, die uit de besnijdenis waren, met hem van mening (NBG)

Toen Petrus terugkwam in Jeruzalem, spraken de Joodse gelovigen hem hierover aan (NBV)


Herodes

Een voorbeeld van een parfarase is Handelingen 12:6, waar de NBV heeft staan:

In de nacht voordat hij voorgeleid zou worden , lag Petrus te slapen tussen twee soldaten, aan wie hij met twee kettingen was vastgeketend ... (NBV)

Dat is een groot verschil met de NBG:

Toen nu Herodes van plan was hem te doen voorkomen, lag Petrus die nacht te slapen tussen twee soldaten, geboeid met twee ketenen ... (NBG)

In de grondtekst staat toch echt het woord Ηρωδης [Erodes] (= Herodes), waarom de NBV dit weglaat en dit toch een grondtekstgetrouwe vertaling vindt, is een raadsel. Het Boek is wat dat betreft even slordig, maar niet slechter dan de NBV:

De nacht voordat hij zou terechtstaan, lag Petrus tussen twee soldaten in te slapen. Hij was met twee kettingen aan hen vastgemaakt ... (Het Boek)

Er staan nog meer parafrase-vertalingen in de NBV.


Gods wil?

De Heer Jezus wijst erop (Matteüs 10:29) dat zelfs mussen niets overkomt buiten zijn Vader om:

Worden niet twee mussen te koop aangeboden voor een duit? En niet een daarvan zal ter aarde vallen zonder uw Vader(NBG).
Zijn twee mussen niet te koop voor een stuiver? Toch valt er niet één op de grond buiten jullie Vader om (GNB).

De NBV heeft dit behoorlijke geparafraseerd:

Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets. Maar er valt er niet één dood neer als jullie Vader het niet wil (NBV).

De meest wezenlijke verandering is de toevoeging niet wil. De betekenis is zo te expliciet gemaakt en ingevuld. Het is nog de vraag of er geen mus sterft zonder dat de Vader dat wil. De GNB geeft het mooi en brontekstgetrouw weer; geen mus sterft er op een of andere manier buiten de Vader om.


Eén vlees

In Matteüs 19:5 komt de Heer terug op de instelling van het huwelijk in de scheppingsorde en verwijst naar Genesis 2:24

En Hij zeide: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn. (NBG)

En hij vervolgde: ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één worden; (NBV)

Om welke eenheid het hier gaat is niet duidelijk. In Genesis 2:24 gaat het echter om het één zijn van lichaam:

Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn. (NBG)
Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt. (NBV)

Het gaat dus om de lichamelijke eenheid. σαρκα μιαν [sarka mian] betekent letterlijk vlees één. In Efeze 5:31 heeft de NBV dit wel goed vertaald:

Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn. (NBG)
‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn.’ (NBV)

Er is dus sprake van verschillende vertalingen (met verschillende betekenissen) van dezelfde Griekse uitdrukking σαρκα μιαν.


Ontrouw of hevige ruzie?

Richteren 19:2 vertelt over een bijvrouw van een Leviet die hem ontrouw werd en daarna terugging naar haar vader:

Maar zijn bijvrouw werd hem ontrouw en liep van hem weg naar het huis van haar vader te Betlehem in Juda, waar zij vier volle maanden bleef (NBG).

In de NBV staat echter:

Na een hevige ruzie liep ze van hem weg en ging terug naar het huis van haar vader in Betlehem. Vier maanden later (NBV)

In het Hebreeuws begint het vers met: ותזנה עליו פילגשו
ו = en, maar
תזנה, dat komt van זנה [zanah] = ontucht plegen, hoereren, overspel plegen
עליו = (t.o.v.) hem
פילגשו = zijn bijvrouw
Het is onduidelijk waarom de NBV het heeft over een hevige ruzie. Overigens staat in de GNB hetzelfde:

Na een hevige ruzie liep zij bij hem weg, terug naar haar ouderlijk huis in Betlehem. Toen zij daar een maand of vier was geweest (GNB)

Dit laat zien dat de NBV ook (veel?) van de GNB heeft overgenomen.
Het is overigens ook niet duidelijk, waarom de NBV de uitdrukking in Juda genegeerd heeft bij de vertaling. Weglating is niet nodig om begrijpelijk Nederlands te creëren en getuigt dan ook niet van respect voor het Woord van God.


Ontucht, hoererij of verbintenis?

Jezus heeft duidelijk gemaakt (Matteüs 19:9) dat echtscheiding niet mag, behalve eventueel in geval van πορνεια [porneia] (= ontucht, hoererij):

Doch Ik zeg u: Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een andere trouwt, pleegt echtbreuk. (NBG)

πορνεια is iedere vorm van verboden seks, dus seksuele gemeenschap buiten het huwelijk. De NBV geeft dit een stuk onduidelijker weer:

Ik zeg u: wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel, tenzij er sprake was van een (ongeoorloofde) verbintenis.’ (NBV)

Volgens de NBV-noot hoeft er geen ongeoorloofde in het vers te staan en kan het dus gewoon gaan om een verbintenis. Maar wat is een verbintenis? Een relatie? Het is niet duidelijk. Eén maal vreemd gaan is op zich al πορνεια. Uit de NBV is dit hier niet meer op te maken.


En Samuël stierf

Het sterven van Samuël staat in Bijbel bijzonder kort omschreven (1 Samuël 25:1a):

Samuël stierf (NBG).
En Samuël stierf (SV).

De NBV weet dit korte versgedeelte in maar liefst 7 woorden te omschrijven:

Omstreeks die tijd kwam Samuël te overlijden (NBV).

Een schoolvoorbeeld van een parafrase dus. In het Hebreeuws staat er:

וימת שמואל

ו = en, toen, daarna ... (een voegwoord)
ימת = stierf
שמואל = Samuël

De Statenvertaling lijkt dus nog het meest concordant. l The interlinear Hebrew/Greek English Bible van Green heeft And died Samuel. Elders heeft de NBV וימת vaak vertaald met daarna stierf hij: 8 x in Genesis 5, en Genesis 9:29. In Numeri 33:38 heeft ook de NBV dit vertaald met en hij stierf.


Medië

Jeremia 51:20 is een goed voorbeeld van de veranderde inzichten bij de vertalers in de loop der tijden. Allereerst de NBV:

Medië, je bent mijn strijdhamer, mijn wapen in de strijd. Met jou verbrijzel ik volken, vernietig ik koninkrijken (NBV)

Het woord Medië is de exegese van de NBV-vertalers, want in de grondtekst komt het niet voor.
Dat de NBV in feite de opvolger is van de GNB blijkt uit de GNB-vertaling, waar ook een land is ingevuld, alleen een ander land:

De Heer zei: ‘Babel, een strijdhamer was je in mijn hand. Met jou versloeg ik volken, koninkrijken vernietigde ik (GNB)

De NBG-vertalers en de SV-vertalers hebben geen land ingevuld, omdat dit in de grondtekst ook niet het voorkomt:

Een hamer waart gij Mij, een strijdwapen; met u verbrijzelde Ik volkeren en verdelgde Ik koninkrijken; (NBG)
Gij zijt Mij een voorhamer, en krijgswapenen; en door u zal Ik volken in stukken slaan, en door u zal Ik koninkrijken verderven (SV)

In de voorafgaande verzen gaat het over Israël. het zou heel goed kunnen dat Israël de hamer is, of dat dit vers op meerdere naties betrekking kan hebben. Maar dat is in de NBV (en in de GNB) niet meer te zien.


Filippenzen 4:6

Filippenzen 4:6 is een oproep om je wensen onder smeking en dankzegging bij God te brengen:

Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God (NBG)

De NBV heeft dit wel erg kort door de bocht vertaald:

Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden (NBV).

De boodschap van de tekst wordt zo wel ontkracht.


Lasterde Alexander alleen God?

In 1 Timoteüs 1:20 beschrijft Paulus Hymeneüs en Alexander als volgt:

Tot hen behoren Hymeneüs en Alexander, die ik aan de satan heb overgegeven, opdat hun het lasteren worde afgeleerd (NBG).

De NBV heeft hier staan:

Onder hen bevinden zich Hymeneüs en Alexander, die ik aan Satan heb overgeleverd om hun te leren dat ze God niet moeten lasteren (NBV)

Het is merkwaardig dat de NBV het hier heeft over het lasteren van God, omdat het woord God niet in dit vers voorkomt. Waarschijnlijk duidt Paulus hier op het lasteren van hemzelf, want in 2 Timoteüs 4:14 schrijft hij:

Alexander, de kopersmid, heeft mij veel kwaad gedaan; de Heer zal hem zijn verdiende loon geven (NBV).

Er is in 1 Timoteüs 1:20 sprake van te ver gaande interpretatie.


Onder aanroeping of in de naam?

In Handelingen 2 vraagt het volk aan Petrus wat ze moeten doen. Petrus antwoordt in vers 38 dan o.a.:

Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus ... (NBG)

De NBV heeft hier veel veranderd:

Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus ... (NBV)

Door het begrip bekering extra te willen omschrijven, wordt het juist beperkt en dat is jammer.
De reden dat op de naam (Grieks: επι τω ονοματι [epi to onomati]) is veranderd in onder aanroeping, is een raadsel, want dat zijn heel andere woorden. Wordt de dopeling soms geacht om Jezus aan te roepen bij zijn doop? Veel dopelingen zullen dit niet doen. In Handelingen 10:48 wordt εν τω ονοματι [en to onomati]) wel brontekstgetrouw vertaald:

En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus ... (NBG).
En hij gaf opdracht hen te dopen in de naam van Jezus Christus ... (NBV).


Eva gelijk aan Adam?

Nadat Eva geschapen is uit een rib van Adam, roept hij uit (Genesis 2:22):

Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees ... (NBG).

De NBV voegt daar enkele woorden aan toe:

Eindelijk een gelijk aan mij, mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees ... (NBV).

De NBG-tekst is vrijwel een concordante vertaling van זאת הפעם עצם מעצםי ובשר םבשרי:
עצם [etsem] = been, bot; בשר [basar] = vlees. Er staat dus dat Eva het vlees en gebeente van Adam heeft, maar niet dat zij aan hem gelijk is.


goden of God?

Toen de satan Eva verleidde om van de boom der kennis van goed en kwaad te eten, zei hij (Genesis 3:5) o.a.:

maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad (NBG).

Net zo wijs worden als God, dat was verleidelijk! De NBV introduceert hier echter een hele andere vertaling:

Integendeel, God weet dat jullie de ogen zullen opengaan zodra je daarvan eet, dat jullie dan als goden zullen zijn en kennis zullen hebben van goed en kwaad (NBV).

Dit schept verwarring. De vertaling suggereert dat Eva op dat moment al andere goden dan God kende en dat is zeer de vraag. Nu kan het Hebreeuwe woord אלהים [elohim] inderdaad zowel met God als met goden vertaald worden. Het is een meervoudsvorm, die al in Genesis de drie-eenheid van God aangeeft. Als אלהים [elohim] betrekking heeft op de HERE (יהוה [Jahweh]) dan luidt de vertaling God, heeft het betrekking op andere goden (afgoden), dan is de vertaling goden.
Dat het in vers 5 om God gaat, blijkt duidelijk uit Genesis 3:22, waar staat:

En de HERE God zeide: Zie, de mens is geworden als Onzer een door de kennis van goed en kwaad ... (NBG).

In Genesis 3:5 staat er de samenvoeging כאלהים (van כ = als en אלהים = God). כאלהים komt buiten Genesis 3:5 nog twee maal voor in de bijbel, namelijk in Psalm 77:13 en in Zacharia 12:8. En in die andere verzen betekent כאלהים ook als God, zelfs in de NBV.


Zonen van de goden?

De NBV introduceert een nieuw begrip in Genesis 6:2

Genesis 6:2

zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen (NBG).

De zonen van de goden zagen hoe mooi de dochters van de mensen waren, en ze kozen uit hen de vrouwen die ze maar wilden (NBV).

Vertaald is בני האלהים De zonen van de goden is iets heel anders dan de zonen van God, wat waarschijnlijk de engelen zijn. De NBV heeft 3 verschillende vertalingen gekozen. De twee andere staan in het boek Job:

Job 1:6 (בני האלהים) - welke hemelbewoners zijn zonen van de goden?

Op zekere dag nu kwamen de zonen Gods om zich voor de HERE te stellen, en onder hen kwam ook de satan (NBG).

Op een dag kwamen de hemelbewoners hun opwachting maken bij de HEER, en ook Satan bevond zich onder hen (NBV).

Job 38:7 (בני אלהים)

terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden? (NBG).

terwijl de morgensterren samen jubelden en Gods zonen het uitschreeuwden van vreugde? (NBV).

Opvallend is dat Job 38:7 wel klassiek is vertaald.


Petrus de rots der kerk?

Een controversiële vertaling is die van Matteüs 16:18a. De NBV geeft dit vers als volgt weer:

En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen ... (NBV)

Dit is de interpretatie van de Rooms Katholieke Kerk. Deze Kerk zou op Petrus gebouwd zijn. Maar zo staat het er niet. Wat er staat is nog het beste te lezen in de Telos vertaling, die dicht bij de brontekst staat. De RK Petrus Canisius Vertaling geeft dit vers ongeveer hetzelfde weer:

En ook Ik zeg je dat jij Petrus bent, en op deze rots zal Ik mijn gemeente bouwen ... (Telos)
En Ik, Ik zeg u: gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen ... (Petrus Canisius)

Het misverstand is dat Petrus de rots zou zijn, waarop de gemeente gebouwd zou zijn. Het Griekse woord voor rots is namelijk πετρα [petra] en niet πετρος [petros], wat de Griekse naam van Petrus is. In de grondtekst van het Nieuwe Testament staat altijd πετρα als rots wordt bedoeld. De rots is dan ook niet Petrus, maar zijn uitspraak: U bent de messias, de Zoon van de levende God (NBV). Door deze belijdenis met ons hart krijgen we het eeuwige leven (Johannes 20:31). De Bijbel zegt dan ook dat de gemeente op Jezus is gebouwd, zie de volgende teksten:

Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De steen, die de bouwlieden afgekeurd hadden, deze is tot een hoeksteen geworden; van de Here is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen? (Matteüs 21:42 - NBG).
Daarom staat er in een schriftwoord: Zie, Ik leg in Sion een uitverkoren en kostbare hoeksteen, en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen. (1 Petrus 2:6 - NBG).
... en die rots (πετρα) was Christus. (1 Korinthe 10:4b - NBV).

Teneinde misverstanden te voorkomen, hebben de NBG en de SV daarom in Matteüs 16:18 petra geschreven i.p.v. rots:

En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen ... (NBG)

Van een interconfessionele vertaling, zoals de NBV, zou je mogen verwachten dat bij zo'n gevoelig onderwerp zou worden gekozen voor een middenweg, zoals de Telos of de Petrus Canisius vertaling. Helaas heeft de NBV gekozen voor een controversiële vertaling. De geschiedenis van de RK Kerk met haar Pausdom heeft laten zien, waar dit op uit kon draaien.
Petrus was een feilbaar mens. De Heer noemt hem 3 verzen verderop zelfs "satan", Petrus heeft de Heer verloochend (Markus 14:71) en Paulus verweet Petrus huichelarij (Galaten 2:12-14). Petrus was niet de eerste vader der kerk, want geen mens mag zich de vader van de gemeente noemen (Matteüs 23:9).

Een tweede probleem met de NBV-vertaling van Matteüs 16:18 betreft het woord kerk i.p.v. gemeente. Op diverse plaatsen, zoals hier, heeft de NBV het Griekse woord εκκλησια ([ekklesia] vertaald met kerk en op andere plaatsen met gemeente. Dat is verwarrend en kan het misverstand wekken dat het hier één kerkgenootschap betreft (zoals de RK Kerk) i.p.v. de verzameling of vergadering van (alle of plaatselijke) gelovigen.


Het Zaad der vrouw

In Genesis 3 staat de zondeval beschreven. De gevolgen hiervan vertelt God tegen de slang, Eva en Adam (de verzen 15-17). Maar vers 15 bevat tevens de eerste profetie over de oplossing van God voor het zondeprobleem en de macht van satan. Tegen de satan (slang) werd gezegd:

En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen (NBG).

Het zaad duidt hier, net als in Genesis 12:7 (vergelijk Galaten 3:16) op Christus, Die de satan zal onttronen en overwinnen, maar wiens hiel verwond zou worden aan het kruis. Deze betekenis is echter in de NBV vrijwel verdwenen:

Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, zij verbrijzelen je kop, jij bijt hen in de hiel. (NBV).

Het Hebreeuwse woord זרע ([zera]) betekent evenals in Genesis 12:7 zaad, in het enkelvoud en niet zaden in het meervoud, zie Paulus' uitleg aan de Galaten: Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus. (NBG - Galaten 3:16).
Tegen de satan wordt dan ook niet gezegd: "zij verbrijzelen je kop", maar "hij zal u de kop vermorzelen". Het Hebreeuwse woord חוא ([hoe]) betekent hij, in het enkelvoud en niet zij in het meervoud, en slaat dus op Christus. In de NBV is deze profetie verdwenen. Het Boek is wat dat betreft beter, want daar staat deze profetie nog duidelijk in verwoord:

De vrouw en jij, en al jullie nakomelingen, zullen voortaan vijanden zijn. Eén van haar nakomelingen zal je de kop vermorzelen en jij zult zijn hiel verbrijzelen (Het Boek).


De zegen van Abraham

Toen Abraham in Haran van God de oproep kreeg om naar Kanaän te vertrekken, deed God hem tevens een aantal beloften. Eén daarvan luidt (Genesis 12:3):

... en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden (NBG).

De profetie wordt herhaald in Genesis 18:8 (aan Abraham) en nog iets uitgebreid herhaald in Genesis 28:14 (aan Jakob). De NBV heeft hier, net als in de Groot Nieuws Bijbel, iets heel anders staan (in de GNB staan woorden van gelijke strekking):

... Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij (NBV).

Paulus haalt deze tekst aan in de brief aan de Galaten , en schrijft: In jou zullen alle volken gezegend worden. (NBV - Galaten 3:8). Hier stemt de NBV wèl overeen met de andere vertalingen. Het betreft hier een citaat uit de Septuaginta, dat is de Griekse vertaling van het Oude testament uit de tweede eeuw vóór Christus. Die oude vertalers dachten dus, net als Paulus en de vertalers die werkten aan de SV, de NBG en veel andere vertalingen, hetzelfde over de betekenis van Genesis 12:3.
Wat staat er eigenlijk in de grondtekst? Het draait om de Hebreeuwse woorden ונברכו בך (te lezen van rechts naar links, dus: [wnibrkaoe] [beka])
ונברכו betekent volgens Green "and shall be blessed" en volgens Koch "and they are blessed"
בך betekent volgens Green "in you", volgens Koch "in you" en volgens Pimentel "in jou" of "in u".
Overigens geeft de NBV in een noot toe dat ook de volgende vertaling mogelijk is:

... Door jou zullen alle volken op aarde gezegend worden (NBV).

Dat is notabene vrijwel gelijk aan de klassieke vertalingen, die dicht bij de concordante vertaling staan. Maar waarom wordt deze vertaling dan niet als de normale gebruikt in de NBV en de door de NBV gebruikte eerste vertaling als alternatief opgenomen? Dat zou het zicht op deze profetie helder laten.


Profeet of profeten?

In Deuteronomium 18:18 staat de volgende Messiaanse profetie:

een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broederen, zoals gij zijt; Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied. (NBG).

Deze profeet is een verwijzing naar de Heer Jezus (Johannes 1:21, Johannes 6:14, Handelingen 3:22). In de NBV is dat niet meer te zien:

Ik zal in hun midden profeten laten opstaan zoals jij. Ik zal hun mijn woorden ingeven, en zij zullen het volk alles overbrengen wat ik hun opdraag. (NBV).

De NBV introduceert hier een meervoud (profeten), terwijl er in de grondtekst נביא [nabie] staat, dat betekent profeet, in het enkelvoud dus. Het meervoud profeten wordt in het Hebreeuws geschreven als נביאים.
Geen enkele andere Nederlandse vertaling heeft profeten, de verandering is niet brontekstgetrouw. Daardoor verdwijnt hier het zicht op de Heer Jezus in de NBV.


Man of heer?

Toen God aan Abraham vertelde dat Sara over een jaar een zoon zou krijgen, zei Sara in zichzelf (Genesis 18:12b):

Zal ik wellust hebben, nadat ik vervallen ben, terwijl mijn heer oud is? (NBG).

In de NBV staat dit heel vrij omschreven:

Zou de liefde voor mij dan nog weggelegd zijn? dacht ze. Ik ben immers verwelkt, en ook mijn man is al oud. (NBV).

Er zijn veel verschillen, maar hier beperken we ons tot het woord Sara voor haar echtgenoot heeft gebruikt. In het Hebreeuws is dat אדני dat betekent mijn heer. De Hebreeuwse uitdrukking voor mijn man is אישי. Dat geeft aan dat Sara Abraham niet alleen als haar man, maar ook als haar heer beschouwde.
Dat moge niet meer onze westerse cultuur zijn, maar het is wel die van de Bijbel. En het bevat nog een actuele boodschap voor de christenen nu, want Petrus beroept op deze tekst als hij schrijft:

zoals Sara; zij gehoorzaamde Abraham en noemde hem ‘heer’ (1 Petrus 3:6a NBV).

In de NBV is echter niet terug te vinden dat Sara haar man heer noemde. Een goed alternatief zou heer gemaal zijn geweest. Helaas is nu het verband tussen het OT en het NT weg. Tekstverwijzing zijn er niet meer in de NBV, en dat zou hier ook verwarrend zijn.


Verootmoedigen

De Grote Verzoendag (Leviticus 23:27) dient in verootmoediging te worden doorgebracht:

Maar op de tiende van die zevende maand is de Verzoendag; een heilige samenkomst zult gij hebben en gij zult u verootmoedigen en de HERE een vuuroffer brengen. (NBG)

De NBV heeft verootmoedigen beperkt tot

‘Neem dit in acht: De tiende dag van de zevende maand is het Grote verzoendag, een dag die jullie als heilige dag samen moeten vieren. Jullie moeten die dag in onthouding doorbrengen en de HEER een offergave aanbieden. (NBV)

Mogelijk wordt de NBV hier seksuele onthouding bedoeld of vasten, maar dat is niet duidelijk. Het Hebreeuwse ענה (anaah) heeft verscheidene betekenissen, zoals: vernederen, onderdrukken, verkrachten, (be)antwoorden. Maar in onthouding doorbrengen komt niet voor als een van de mogelijke vertalingen bij Strong. In de NBV ontbreekt in elk geval de verootmoediging wegens de zonden van het afgelopen jaar.

Soms komt de idee van vernedering wel voor in de NBV:

Toen zei hij: ‘Wees niet bang, Daniël, want vanaf de eerste dag dat je inzicht probeerde te verkrijgen door in deemoed te buigen voor je God, is je gebed verhoord, en daarom ben ik gekomen. (Daniël 10:12 - NBV)

Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd. (Jesaja 53:4 - NBV)


Het uur van de kruisiging

De gebeurtenissen op de dag van de kruisiging van de Heer Jezus waren:
's Morgenvroeg werd Hij voor Pilatus geleid: vroeg in de morgen (Johannes 18:28 - NBV).
Omstreeks 9 uur was de kruisiging. Het was in het derde uur na zonsopgang toen ze hem kruisigden (Markus 15:25 - NBV).
Omstreeks 12 uur werd het donker: En van het zesde uur af kwam er duisternis over het gehele land (Matteüs 27:45 - NBG).
Omstreeks 15 uur stierf de Heer: Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem ... Jezus riep wederom met luider stem en gaf de geest. (Matteüs 27:46a,50 - NBG).

Tot zover geen probleem. De NBV creëert echter een tegenstrijdigheid met de volgende tekst:

Het was rond het middaguur op de voorbereidingsdag van Pesach. Pilatus zei tegen de Joden: ‘Hier is hij, uw koning.’ (Johannes 19:14 - NBV)

De NBV laat Johannes vertellen dat de rechtszaak bij Pilatus tot 12 uur duurde. Maar toen hing de Heer al uren aan het kruis. In werkelijkheid staat er wat de NBG ongeveer weergeeft:

En het was Voorbereiding voor het Pascha, ongeveer het zesde uur, en hij zeide tot de Joden: Zie, uw koning! (NBG)

Dat klopt met de Griekse brontekst: ωρα ην ως εκτν [hora en hos hekte], dat is letterlijk: uur was ongeveer zesde. De NBV-vertalers hebben hier een interpretatiefout gemaakt. Zij zijn er van uitgegaan dat Johannes, net als Matteüs, Markus en Lukas, Hebreeuwse tijdrekening heeft gebruikt voor de uren, dus van zonsopgang gerekend. Johannes is echter van een andere klok uitgegaan. Hij telde, net als de Romeinen en ook wij nu nog, de uren vanaf middernacht. Pilatus zei dus omstreeks 6 uur: "Zie, uw koning!". We hebben hier te maken met een typisch voorbeeld van te vrij vertalen. Met als gevolg dat door interpreatiefouten er tegenstrijdigheden in de vertaling worden gecreëerd, die er in de brontekst niet zijn.
Overigens gebruikte Johannes niet alleen een andere klok, maar ook een andere kalender. Volgens zijn beschrijving stierf Jezus op de voorbereidingsdag van het Pascha (Johannes 19:14). De priesters moesten het Pascha nog eten (Johannes 18:28). De andere evangelisten beschreven het Pascha een dag eerder (Matteüs 26:19, Markus 14:12, Lukas 22:7,8). Maar dat is een studie apart.


Doeltaalgericht?

In sommige opzichten blijkt de NBV helemaal niet doeltaalgericht te zijn, zie bijvoorbeeld Matteüs 27:27

De soldaten van de prefect namen Jezus mee naar het pretorium en verzamelden de hele cohort om hem heen (NBV)

De GNB en de NBG geven het veel beter weer:

De soldaten van de gouverneur namen Jezus mee het gerechtsgebouw in en haalden er de hele afdeling bij(GNB).
Toen namen de soldaten van de stadhouder Jezus mede naar het gerechtsgebouw en riepen de gehele afdeling bij Hem samen(NBG).

Het invoeren van al dit soort moeilijke woorden lijkt erg tegenstrijdig met de doeltaalgericht te zijn. Enerzijds is de NBV zeer doeltaalgericht ten koste van de brontaal. Bij belangrijke begrippen kan dan juist de essentie verloren gaan, zoals we gezien hebben. Maar bij onbelangrijke begrippen wordt teruggevallen oude termen, die bijna niemand meer kent. Dit is onbegrijpelijk.


Tunica's?

In Handelingen 9:39 wordt geschreven over Dorkas, die zoveel kleding had gemaakt voor de weduwen:

Toen hij daar aangekomen was, bracht men hem naar de bovenzaal en al de weduwen kwamen bij hem staan, en lieten hem onder tranen al de lijfrokken en mantels zien, die Dorkas, toen zij nog bij hen was, gemaakt had (NBG).

In de NBV staat dit zo:

Na zijn aankomst werd hij naar het bovenvertrek gebracht, waar de weduwen om hem heen kwamen staan en hem huilend de tunica’s en mantels lieten zien die Dorkas nog maar pas gemaakt had (NBV).

De NBV gebruikt hier het nauwelijks bekende woord tunica. Elders is het Griekse χιτωνας [chitonas] door de NBV gewoon vertaald met onderkleren of kleren.
Daarbij is de uitdrukking toen zij nog bij hen was (μεα αυτων ουσα [met auton ousa]) veranderd in nog maar pas. Daar geeft het Grieks echter geen aanleiding toe:
μεα = met, bij
αυτων = hen
ουσα = terwijl, toen


Stadsbestuurders

Opmerkelijk is dat de NBV er voor heeft gekozen om bekende Nederlandse begrippen nu weer te geven met Latijnse of Griekse termen, zoals in Handelingen 17:6a met πολιταρχας [politarchas]

Maar toen zij hen niet vonden, sleurden zij Jason en enige broeders voor de stadsbestuurders ...(NBG).

maar toen ze hen daar niet aantroffen, sleepten ze Jason en enkele andere leerlingen mee naar de stadsprefecten ... (NBV)

In het Griekse πολιταρχας komt het woord prefect niet voor. Het gaat om heersers/bestuurders van een stad (πολιν [polin] = stad).


Hel of Gehenna?

De NBV claimt niet alleen brontaalgetrouw te zijn, maar ook doeltaalgericht. Maar is de NBV wel zo doeltaalgericht? Een bekend begrip in de Nederlandse doeltaal is de hel, maar in de NBV komt dit woord niet meer voor; de vertalers hebben ervoor gekozen om het Griekse woord γεεννα [gehenna] onvertaald te laten:

... Wees bang voor hem die de macht heeft om iemand niet alleen te doden maar ook in de Gehenna te werpen. ... (Lukas 12:5 - NBV)

De NBG geeft het veel beter weer:

... Vreest Hem, die, nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen ... (Lukas 12:5 - NBG).

Ook de andere bekende vertalingen hebben allemaal hel, zoals GNB, WV95, WV78, Telos, SV, Het Boek en PC. Het is verbijsterend dat een bekend begrip als de hel niet meer in de NBV voorkomt! Waarom? Misschien omdat het een term die tegenwoordig te aanstootgevend is. Hoe het ook zij, doeltaalgericht is het niet vertalen van γεεννα [gehenna] beslist niet.


Hellekind in het kwadraat

Slechts éénmaal komt de hel nog voor in de NBV, in Matteüs 23:15, maar dan slechts in de uitdrukking hellekind:

Wee jullie, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, jullie bereizen landen en zeeën om één enkele proseliet te winnen, en wanneer je hem eenmaal voor je gewonnen hebt, wordt hij dankzij jullie tot een hellekind in het kwadraat (NBV).

Maar nu de hel op zich niet meer in de NBV voorkomt, is de betekenis van hellekind niet meer duidelijk. Er staan daarbij nog enkele fouten in dit vertaalde vers:

Wee u, schriftgeleerden en Farizeeen, gij huichelaars, want gij trekt zee en land rond, om een bekeerling te maken, en wanneer hij het wordt, maakt gij van hem een kind der hel, tweemaal zo erg als gij het zelf zijt (NBG).
Wee u, schriftgeleerden en farizeeën, schijnheiligen; zee en land doorkruist u om één bekeerling te maken, en als hij het geworden is, maakt u er een hellekind van, tweemaal zo erg als u (WV95).

De uitdrukking διπλοτερον [diploteron] tweemaal zo erg is veranderd in in het kwadraat. Dat is iets heel anders en ook geen eenvoudig taalgebruik. Verder ontbreekt de uitdrukking υμων [humon] als u, dus de impliciete mededeling van Jezus dat zij kinderen van de hel zijn, ontbreekt hier ook.


Openlijke Schriftkritiek in de NBV

In de NBV staat vóór ieder Bijbelboek een inleiding. Deze inleidingen bevatten helaas vaak kritiek op het auteurschap van diverse bijbelboeken en -brieven, maar ook andere vormen van kritiek. Enkele voorbeelden:

Bijbelboek Mening van de NBV In strijd met:
Genesis t/m Deuteronomium De vijf boeken van Mozes, de Tora, werden pas vanaf de tijd van Ezra en Nehemia aan Mozes toegeschreven. Tegenwoordig nemen velen aan dat deze boeken in hun huidige vorm het resultaat zijn van overleveringen en redigeren. Het redactieproces is al in de tijd van de koningen van Israël en Juda begonnen (ongeveer 1000-586 v Chr). Deuteronomium 31:24,
Jozua 23:6,
2 Koningen 14:6,
Markus 12:26
Prediker Het is moeilijk vast te stellen wanneer en door wie het boek geschreven is. Het opschrift in 1:1 schrijft het boek toe aan Salomo. De vermelding van deze dichtende koning (zie 1 Koningen 5:12) dient vooral om het karakter en het belang van de tekst te onderstrepen. 1 Koningen 5:12,
Prediker 1:1,18
Kolossenzen Het lichaam van Christus bestaat volgens het boek niet alleen uit de kerk en de gelovigen, maar uit de hele kosmos. Volgens veel uitleggers wijst dit erop dat Kolossenzen geen authentieke brief van Paulus is. Kolossensen 1:1,18,24
1 Timoteüs,
2 Timoteüs,
Titus
Anderen menen op grond van de stijl en de inhoud dat de brieven niet van Paulus' hand zijn, maar dat ze pas aan het eind van de eerste of het begin van de tweede eeuw zijn geschreven door een auteur die ons verder onbekend is gebleven en met de naam van Paulus zijn brieven gezag wilde verlenen. 1 Timoteüs 1:1,
2 Timoteüs 1:1,
Titus 1:1
2 Petrus Toch menen veel uitleggers dat Petrus niet de auteur van het boek is. 2 Petrus 1:1,16-18

Dit is heel ernstige kritiek. Als bijvoorbeeld de Tweede brief van Petrus niet door Petrus zou zijn geschreven, dan was de schrijver ervan een echte charlatan, want hij beschrijft in 2 Petrus 1:16-18 dat hij aanwezig was bij de verheerlijking van Jezus op de berg. De interpretatie dat volgens de brief aan de Kolossenzen de kosmos het lichaam van Christus zou zijn, is onbegrijpelijk en doet afbreuk aan de betrouwbaarheid van de interpretaties van andere bijbelverzen in de NBV. En zo kunnen we doorgaan. De NBV ondermijnt zo de geloofwaardigheid van Gods Woord.

_________________________________________________________________

Samenvatting

Conclusie

De NBV is een veel vrijere vertaling dan oudere vertalingen als SV, NBG en Telos. Eigenlijk hebben we hier ook te maken met een parafrase. Je bent daardoor meer afhankelijk van de interpretatie van de vertalers. Die blijkt gekleurd te zijn en niet altijd even gelukkig, gezien bovenstaande voorbeelden. De NBV is duidelijk minder brontekstgetrouw dan haar voorgangers. Feministische theologie heeft haar invloed doen gelden.
In deze studie is met name gekeken of de subtiele verwijzingen naar Christus in het Oude Testament nog duidelijk zijn. Dat is helaas aanzienlijk minder het geval: bepaalde messiaanse profetieën zijn minder of helemaal niet meer zichtbaar, zoals in Daniël 7:13.
Tekstverwijzingen staan er niet meer in de NBV. Gezien de losse vertalingen is dat maar goed ook, want tekstverwijzingen zouden nu vaak verwarrend zijn. Dat maakt de NBV veel minder geschikt als studiebijbel.
De inleidingen voor de bijbelboeken tonen aan dat de uitgevers van de NBV zelf niet (meer) geloven dat Gods woord de waarheid is. En dat heeft onvermijdelijk zijn weerslag op de vertaling. In feite worden diverse schrijvers als leugenaars afgeschilderd, omdat zij zich zouden voordoen als Salomo, Paulus of Petrus, maar dat helemaal niet zouden zijn. Dat kan fnuikend zijn voor de ontwikkeling van iemands geloof, net zoals de evolutietheorie op het geloof van sommigen verwoestend heeft gewerkt. Uitdelen van de NBV aan zoekers of kinderen kan schadelijk zijn, zeker gezien de negatieve inleidingen bij veel bijbelboeken. Dat is jammer, want de vertaling leest fijn voor.


The Interlinear Hebrew/Greek English Bible, Jay P Green, Sr, 1976, Associated Publishers & Authors Wilmington, Delaware.
Concordante Vertaling, A.E.Knoch, Interlinear Scripture Analyzer.
Woordenboek Hebreeuws-Nederlands, Jitschak Pimentel, 1978, A.J.G. Strengholt's boeken.

SV = Statenvertaling 1637
Petrus Canisius = Petrus Canisiusvertaling 1929
NBG = Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap 1951
Telos = Herziene Voorhoeve-uitgave van het Nieuwe Testament 1982
Het Boek = Een eigentijdse verwoording van de Bijbel volgens het principe van de Living Bible 1988
NBV = Nieuwe Bijbelvertaling 2004, © Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem, 2004.

Terug naar Homepagina